Onveilige hechting
Zoals beschreven vindt hechting plaats in de eerste levensjaren van het kind. Normaliter hebben kinderen een veilige gehechtheid met hun opvoeders. Maar er zijn gevallen waarin de hechting wordt verstoord en dat resulteert in onveilige gehechtheid. Naast de veilige gehechtheid, worden drie andere typen gehechtheid onderscheiden: onveilig-vermijdend, onveilig-ambivalent en gedesorganiseerd gehecht (Ainsworth & Wittig 1969).
Drie typen onveilige gehechtheid
Answorth & Wittig (1969) hebben die typen onveilige gehechtheid onderscheiden, namelijk:
-
Onveilig-vermijdend gehechte kinderen
Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat ouder relatief vaak
afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur)
zelfstandig. Wanneer deze kinderen in een spannende situatie komen, zullen zij stress ervaren. Hier is echter niets
van te zijn bij deze kinderen (Answorth & Wittig, 1969).
Als deze kinderen volwassen worden ervaren zij de wereld anders.
De emotionele, mentale kan van het leven, met
gevoelens, gedachten, verlangens en dromen is een wereld die hun
niet bekend is, omdat zij dit in hun jonge jaren
door omstandigheden niet hebben kunnen ontwikkelen (Groenewegen, 2014).
-
Onveilig-afwerend gehechte kinderen.
Deze kinderen zoeken juist veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activietiten uit te
voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid
en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op
cruciale momenten (Answorth & Wittig, 1969).
Deze kinderen ervaren chaos omdat de wereld om hen heen niet veilig voelt. Dit kan verschillende oorzaken hebben,
bijvoorbeeld door een onveilige opvoedingssituatie of het opgroeien in een oorlogsgebied (Groenewegen, 2014).
Uitspraken van deze kinderen kunnen zijn:
"Ik wil wel graag knuffeleen, maar mijn lijf zegt nee."
" Ik vind het fijn om te knuffelen, maar ik word gelijk bang."
-
Gedesorganiseerd gehechte kinderen.
Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van de hechtingstypen onveilig-vermijdend gehecht en
onveilig-afwerend gehecht. Enerzijnds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst
oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van
trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.
Deze vorm van gehechtheid omderscheidt zich van de andere gehechtheidsvormen, omdat deze kinderen zich geen
raad weten met de tegenstellingen die zij ervaren. DE moeder is tegelijkertijd een bron van anst en veiligheid en dit
geeft een onoplosbare situatie voor een kind (Answorth & Wittig, 1969).
Gedesorienteerde gehechtheid kan ontstaan doordat de moeder zelf te maken heeft gehad met een verstoorde
gehechtheid. Moeder weet niet anders en een kind kan het gedrag van moeder triggeren, waardoor zij hierop gaat
reageren vanuit de pijnplekken van haar jeugd.
Uit onderzoek blijkt dat milieu, mishandeling en misbruik ook factoren kunnen zijn die een gedesorieenteerde
gehechtheid kunnen veroorzaken. De moeder heeft wel voor de veiligheid gezorgd, maar de omstandigheden waren
niet veilig. Hierdoor wordt de moeder een bron van troost, maar ook gevaar. Deze tegenstrijdigheid zorgt voor
verwarring bij een kind (Groenwegen, 2014).



Informatie
